Opnieuw die Berg op!

Hoogwater wordt geclassificeerd door te benoemen hoe vaak zo’n waterstand voorkomt: 1 à 2 keer per jaar, eens in de 2 tot 3 jaar, eens per 5, 10, of zelfs 100 jaar. 2024 markeert het eeuwfeest van een literaire vloed: Thomas Manns de Toverberg. Aanleiding voor mij om opnieuw te gaan genieten van de ijle berglucht en ideologische vergezichten. Tijd voor een eerste herlezing.

Maar eerst een terugblik naar 2012. Ik zit vers in de collegebanken. Iedere verwijzing die de hoogleraar maakt naar boeken, films of filosofen schrijf ik op. Zo krabbel ik tijdens een college Ethiek een tekeningetje van een berg met sterren eromheen boven mijn aantekeningen. De Toverberg, een boek met zo’n poezelige titel moet wel wat te bieden hebben. Wat later in de boekhandel liegt de achterflap er niet om: ‘Het Boek der boeken! ‘ staat er onbescheiden. Laat maar eens zien dan, dacht ik.

Wat mij bovenal fascineerde tijdens het lezen van De Toverberg was dat er feitelijk niets gebeurd. De plot is te vatten in twee zinnen – Een bezoek aan een sanatorium van drie weken, strekt uit tot zeven jaar. Waarbinnen onze middelmatige protagonist speelbal is van concurrerende ideologische posities. Discussies dijen uit, ontwortelen en veranderen van richting en telkens weer zijn er terugkerende haakjes, zoals de Russische vrouw die iedere maaltijd de deur – te laat – dichtsmijt.

Onze protagonist Hans Castorp is beneveld door het object van zijn verlangen, Clavdia Chauchat op de buiten de tijd staande Vastenavond.

En dan, en dan en dan na een pagina of 400 raakt het verhaal in een stroomversnelling op Vastenavond. De sfeer wordt verhit en de taal neemt toe in tempo én dupliceert: onze personages beginnen Italiaans, en met name Frans te spreken. Een fantastisch gesprek ontspint tussen onze protagonist en zijn person of interest. Maar feitelijk gebeurt er niets. Fascinerend.

Geen van de intellectuele uitspattingen in de roman wisten mij af te schrikken. Ik was niet bang om verwijzingen te missen of mij dom te voelen door niet te weten wie Wagner was, of Goethe (De scène op Vastenavond is getiteld Walpurgisnacht en recreëert een scene uit Faust 1 – later doet Mann dit weer in Doktor Faustus en schrijft hij zijn fanfiction hiervan in Lotte in Weimar). Mijn leeshouding was gestoeld op het idee dat proberen iets te begrijpen door het gewoon te lezen altijd méér begrip oplevert dan iets niet lezen omdat je bang bent het wellicht niet volledig te bevatten.

Deze herlezing begin ik niet meer als een zogenaamd onbeschreven blad. Ik ben benieuwd welke thema’s nu als kleefkruid blijven haken en ik ga mijn best doen hier kort en waarschijnlijk niet heel bondig enkele stukken over uit te lichten op deze blog.

Tom v.d. Wijgert

Aan de vooravond van Vastenavond 2024

De onderdaan

Een korte bewerking van ‘Der Untertan’ (1918) van Heinrich Mann ter gelegenheid van Koningsdag 2017. De roman rekent op ironische wijze af met het nationalisme en de heersersmoraal in Duitsland.

De koning komt naar Tilburg, hoezee!

De keizer komt naar Netzig, hoezee!

Daar loopt de koning. Daar, over de weg van zijn voorvader. Daar loopt de Macht, ons staatshoofd, met kenmerkende gelaatstrekken. Onder het spoor door. De koning zwaait en kijkt zijn onderdanen indringend aan.

Op dat paard daar, onder de poort der zegevierende opmarsen, reed de Macht, met trekken als uit steen gehouwen en met flikkerend oog! De macht die over ons heen waart en wier hoeven wij kussen!

King_of_the_Mountain
Uit de film: ‘Der Untertan’ (1951)

De menigte wordt wild van euforie. Daar is Hij dan. Stralend, lachend. Zal hij ook mij de hand drukken? Zal hij ook mijn half-geknakte oranje gerbera aannemen; of de kleurplaat van mijn zoon? Enkele oudgedienden, die zweren dat hun betover-overgrootvader bij het huwelijk van Willem II en Anna Paulowna waren, beginnen te zweten en extatisch te stralen: nog even en ook zij hebben een verhaal, een familietraditie, die deze generatie voor altijd als wapenfeit zal aandragen op komende verjaardagen van de Koning. Voor sommigen wordt de spanning gewoonweg te veel, flauwtes, benauwdheden, of een ongekende dosis adrenaline. Daar, breekt een jongeman door de dranghekken. Daar rent hij over de afgebakende weg. Daar rent hij langs de gespannen gezichten: hij moet dichterbij komen, hij moet hem zien! Daar is Hij dan.

[D]e keizer, die van zijn paard gestegen was, keek hem met flikkerende ogen aan; hij doorboorde hem met zijn blik. Diederich nam met een heftig gebaar zijn hoed af, zijn mond stond wijd open, maar de kreet kwam niet. Daar hij zijn schreden te plotseling inhield, gleed hij uit en kwam met geweld in een plas terecht, met zijn benen in de lucht, overal ondergespat door modderig water. Toen lachte de keizer. Die man was een monarchist, een getrouwe onderdaan! De keizer wendde zich om naar zijn begeleiders, sloeg zich op de dij en lachte. Diederich in zijn modderplas keek hem na, terwijl zijn mond nog open stond.

Grandioos! Onbetaalbaar, onwerkelijk! Hij heeft oog in oog gestaan met de Koning, ja, hij lachte zelfs naar mij! Met een euforie die grenst aan het maniakale rent Diederich richting een café, hij moet zijn verhaal delen. Daar zat een vrouw.

‘Zo juist heb ik de keizer ontmoet’, zei hij dadelijk. ‘De keizer?’ vroeg ze, alsof ze uit een andere wereld kwam. Met grote, ongewone gebaren begon hij er gejaagd uit te gooien wat hem verstikte. Onze kranige jonge keizer, helemaal te midden van razende oproerlingen!

‘Oh’, zei de vrouw terwijl ze haar boek dichtsloeg en hem onverschillig aankeek. ‘Dit ga ik nooit vergeten, dit kan ik nooit vergeten, al zou ik het willen!’, gilde Diederich extatisch. ‘Ik beloof je, ooit laat ik ter ere van de Koning een standbeeld bouwen. Ooit sta ik weer oog in oog met hem. Ooit, zal hij weer naar mij lachen!’. Verveeld keek de vrouw Diederich aan en zei: ‘Het zal me wat, een standbeeld voor de koning? Wat een onzin.’

‘Domme gans!’, dacht Diederich.

Jaren vlogen voorbij, en Diederich was zijn belofte nooit vergeten. Het standbeeld zou er komen, hoe dan ook. En zo geschiedde.

‘In de middeleeuwen zou Wilhelm de Grote heilig zijn verklaard. Thans echter richten wij een eersterangs gedenkteken voor hem op!’… ‘Als thans het omhulsel wegvalt, indien de vaandels en standaarden zich ten groet nijgen, wanneer de degens omlaag gaan en de bajonetten tijdens het presenteren blinken…’

Een gruwelijk onweer verstoorde de onthulling van het standbeeld, de redevoering welke Diederich zo zorgvuldig had voorbereid viel weg in het dondergeruis. De opperpresident van het festijn maande Diederich haastig tot het onthullen van het beeld. En zo geschiedde.

Wilhelm_der_Gr_sse
Storm

En de aanblik van Wilhelm de Grote zoals hij daar door de lucht reed, in de houding van huisvader, maar omringd door alle afschrikwekkende attributen der Macht, staalde de onderdanen nogmaals tegen de bedreigingen van boven, en het Leve de Keizer van de opperpresident vond levendige weerklank.

Het onweer werd heviger, onhoudbaar. De notabelen, het volk, de onderdanen, iedereen zocht zijn heil in de gebouwen rondom het plein. Ook Diederich moest de aanblik van zijn geliefde keizer verlaten. De storm vernietigde het dorpsplein. Er bleef echter een rots in de branding, slechts één onwrikbaar, onverslaanbaar icoon: het standbeeld van Wilhelm de Grote stond als onaangetast.

The_remains_of_the_day
De keizer is onoverwinnelijk

Citaten afkomstig uit: Heinrich Mann, De onderdaan (oorspronkelijke titel: ‘Der Untertan’, oorspronkelijk gepubliceerd in 1918), vertaald door D. van der Linden, 1950, Elsevier.

De Toverberg: Liefde als kracht

De intellectuele strijd in de Toverberg wordt niet beslecht door het rationele: het is de liefde die ertoe doet.

De slotaflevering van de VPRO-serie Made In Europe, vertolkt door Dimitri Verhulst, beklom de Mount-Everest van de wereldliteratuur: De Toverberg van Thomas Mann. Waar anders, dan op de Toverberg, kun je Europa beter overzien? Van waaruit, kun je de ravages van ideologieën, de overblijfselen uit een oude tijd, beter in perspectief plaatsen dan vanuit een plek die boven tijd en ruimte uittorent. Vanuit een plaats waar de tijd langzaam verwaterd en tot toevalligheid verwordt. Waar de middagsoep langzaam in een eeuwigheidssoep verandert.

1838029,yp+T7PMY5lKvdiJRNP2232rRcIxVh8A_S7N9IsWuz4QEwaEPZZrjpU+rJbihmueTTpJCTKIusJ0qmDEDRKo4WA==
Christopher Eichhorn als Hans Castorp (rechts) in Der Zauberberg (serie) na de ‘eeuwigheidssoep’

Voor wie niet bekend is met het boek, het ‘plot’ -alhoewel zo’n woord zeker niet op zijn plek is in referentie naar de Toverberg, het weten van het plot is dan ook geen spoiler waar men altijd voor vreest: de Toverberg is juist een boek welke zowel tijdens het lezen als in retroperspectief zijn invloed doet gelden of, in het laatste geval, zelfs doet vergroten – laat zich redelijk eenvoudig samenvatten.

Hans Castorp, die hoofdpersoon, reist vanuit Hamburg naar een sanatorium in Davos om zijn zieke neef Joachim Ziemβen op te zoeken. Hans Castorp is van plan om drie weken te blijven. Drie weken, welke langzaamaan uitdijen tot zeven jaren. In deze zeven jaar wordt hij, zoals sommige dat dan noemen, gebildet, onderwezen. Van een naïeve jonge man, ‘ein Sorgenkind des Lebens’, verwordt Hans Castorp langzaam maar zeker in een man van de wereld. Zeven personen hebben in deze zeven jaar een belangrijke pedagogische invloed op Hans Castorp. Twee van deze personen, de Italiaanse Verlichtingshumanist Lodovico Settembrini en de nihilistisch-reactionaire Jezuïet Leo Naphta, zijn met recht de twee meest rationele en intellectuele ‘leermeesters’ van Hans Castorp. De alsmaar voortdurende gesprekken tussen beide mannen, Hans Castorp is nagenoeg altijd afzijdig, vormen een groot deel van de 1000 pagina dikke roman – Thomas Mann had de Toverberg ooit bedoelt als een novelle om zijn indrukken van het sanatorium, waar zijn vrouw Katia Mann in 1912 een aantal maanden verbleef, te verwerken.

hotel_thomasmann_03
Het Waldsanatorium in Davos waar Katia Mann in 1912 enkele maanden verbleef

De intellectuele strijd tussen Settembrini en Naphta is in zekere zin een hoogtepunt van de roman. Settembrini is een ware profeet van de vooruitgang. Zijn onvoorwaardelijke geloof en vertrouwen in de mens, in de mensheid en in de wetenschap tekenen zijn positie als Verlichtingshumanist. Al vroeg neemt hij de taak op zich om als mentor Hans Castorp in te wijden in de principes van dit humanisme. De link tussen Settembrini en de Verlichting wordt door Mann concreet gemaakt in de scene waar Settembrini Hans Castorp in het donker aantreft. Voordat hij begint te praten knipt hij het licht aan. Deze principes van de ratio veronachtzamen het lichaam: het haat en verafschuwt de ziekte, de dood, muziek, en bovenal: de liefde.

Leo Naphta, aan de andere kant, is een complexer figuur. Naphta is een reactionair denker in extremen, een joodse-Hegeliaan, of Marxist – soms wordt er gesteld dat Naphta is gebaseerd op de filosoof/literatuurcriticus Georg Luckács. Naphta is op latere leeftijd bekeerd tot het Christendom, de Jezuïeten, maar is van huis uit Joods. Zijn denken bestaat uit verschillende en tegengestelde takken. Hij omarmt het mysticisme, het ongeschrevene en het irrationele. Alhoewel hij als Jezuïet al het wereldlijke verafschuwt, is zijn overjas gevoerd met bont, en is zijn appartement overladen met zijde. Bovendien gelooft hij heilig dat ziekte de enige bron is van vooruitgang, maar zijn eigen ziekte bestrijdt hij tot op iedere mogelijke hoogte.

De strijd tussen beide mannen mondt uiteindelijk uit in een duel, zo’n ouderwets duel met geweren en doodslag. Het duel vormt de climax van de intellectuele strijd. Niet omdat de een sterft, en de ander voortleeft. Veeleer omdat de onmogelijkheid en inconsequentheid van beide denkers tot het spits wordt gedreven. Met name Settembrini’s positie komt terecht in een aporie. De positie van de Verlichtingshumanist is een positie die tot actie oproept, tot handelen. Tijdens het duel wordt Settembrinis onmogelijkheid om te handelen concreet.

Doorheen de gehele roman propageert Settembrini vooruitgang, maar een echte bijdrage aan de vooruitgang lijkt Settembrini nooit te leveren. Hij gebruikt zijn ziekte als een excuus om in het Sanatorium te blijven, terwijl in het laagland -zoals de mensen op de Toverberg de buitenwereld noemen – de wereld aan hem voorbijtrekt. Hij laat conferenties en andere opties varen vanwege gezondheidsredenen. Desondanks stelt Settembrini altijd dat het lichaam minderwaardig is aan de geest: de geest, de ratio, is oppermachtig! Toch accepteert Settembrini de uitnodiging van Naphta tot een duel. Een uitnodiging die hij op grond van zijn positie nooit had kunnen aannemen. Settembrini is een pacifist, een rasechte verdediger van de waarde van ieder mens als mens.

“Theoretisch keur ik het duel af, ik ben een juridisch denkend mens. Maar de praktijk ziet er anders uit. Er zijn situaties waarin… controverses die… kortom, ik sta deze heer ter beschikking.”

Settembrini kan zijn positie niet langer verdedigen, hij kan zich niet langer verschuilen met woorden, met argumenten, en hij besluit niet meer uit te leggen: kortom…  Bij aanvang van het duel doet Settembrini echter niets. Hij schiet niet, ook niet op aandringen van Naphta, hij kan het niet. Zijn idealen botsen met de concrete werkelijkheid, met de hardheid van het echte: met het laagland. De tijd en plaatseloosheid van de Toverberg vallen weg door deze inbreuk, deze scheur, in de werkelijkheid. Naphta, zal zichzelf van het leven beroven en vele lezers interpreteren dit als vanzelfsprekend als de zege van het Verlichtingshumanisme over Naphta, een intuïtie die ook Arnon Grunberg in de aflevering van Made in Europe aan de dag legde.

Dat deze strijd centraal werd gesteld in het programma is zeker niet verwonderlijk, onder andere Juliette Binoche en György Konrád werden geplaatst in de setting van de Toverberg én deze intellectuele strijd. Hoe aanwezig en overkoepelend deze strijd ook is, zeker in de context van de Eerste Wereldoorlog welke doorheen zowel Settembrini en Naphta lopen, een ander principe viert hoogtij in de Toverberg. Een principe dat onlosmakelijk verbonden is aan de dood, en aan een ander personage: Clawdia Chauchat.

tumblr_myfiyoF3QQ1qgcznlo1_500
Hans Castorp en Clawdia Chauchat op Walpurgisnacht in Der Zauberberg (1982)

De Russische vrouw is, in zekere zin, de reden voor Hans Castorp om in het sanatorium te blijven. Zijn liefde voor de onvolmaakte vrouw is ongeëvenaard. Een liefde die uiteindelijk tot zijn geestelijk sterven leidt. Het is namelijk de liefde die hem dwingt zijn eigen positie, in hoeverre het een positie kan worden genoemd, los te laten. In tegenstelling tot Settembrini en Naphta omhelst Hans Castorp lange tijd geen gedefinieerde positie. Hij blijft in het midden, onderzoekend, onwetend, onbeslist. Hans Castorp heeft geen alomvattende reden om te leven, geen moraal. Als enig personage accepteert Hans zijn ziekte en bijbehorende consequenties. Hij behoeft geen rationeel rookgordijn, zoals Settembrini. Hans Castorp weet al van jongs af aan dat leven samenhangt met dood; dat het accepteren van de een onvoorwaardelijk het accepteren van het tegendeel behelst.

Het accepteren van dit noodlot – hetgeen natuurlijk door Nietzsche is geïnspireerd- maakt Hans Castorp in een bepaalde zin onbepaald. Hij laat zijn pedagogen vechten over zijn intellectuele zielenheil, terwijl hij geduldig alle posities wikt en weegt. In het hoofdstuk Sneeuw, zonder twijfel het belangrijkste hoofdstuk van het boek, ontdekt Hans Castorp voor het eerst expliciet zichzelf, zijn onbepaaldheid. Hij herkent hoe zowel Settembrini als Naphta slechts zwetsers zijn, snoevers. Hij omarmt zijn eigen vitalisme, zijn eigen kracht. Het is de onbepaaldheid die Hans Castorp zijn levenskracht schenkt. Desalniettemin laat ook hij zich op een zeker moment bepalen. Het is Clawdia Chauchat die Hans Castorps vitalisme de nek omdraait.

Thomas-Mann
Thomas Mann achter zijn bureau in Pacific Palisades

Zijn liefde voor haar wordt steeds heftiger, steeds echter. Moest Hans Castorp zijn liefde eerst nog verhullen achter een carnavalsmasker, later wordt deze steeds meer open: het masker komt af. Wanneer Clawdia Chauchat niet in het sanatorium is, wacht Hans Castorp nog slechts op haar terugkeer. Het waanidee nestelt in zijn hoofd dat ze terug zal komen. Zij is de enige reden voor hem om te leven, om te blijven. Niet langer dwaalt Hans Castorp als een ‘Sorgenkind des Lebens’ rond over de Toverberg, niet langer wordt hij bepaald en beïnvloed door zijn leermeesters – het feit dat de meeste overleden zijn daargelaten – hij heeft niet langer een open levenshouding.  Door zijn fixatie op de liefde verdwijnt zijn omarming van leven en dood: hij fixeert zich op het leven, een leven echter, zonder waarde. In een roes van betekenisloosheid waait plots het laagland, de wereld, de veilige muren van de Toverberg binnen en toont de destructieve waanzin waarvoor Hans Castorp zeven jaar was afgesloten: hij zal als soldaat naar het front moeten, de Eerste Wereldoorlog is een feit.

De Toverberg omarmt uiteindelijk geen van de posities van Settembrini of Naphta. Het idealistische slagveld van de Eerste Wereldoorlog, op een bepaalde manier samengevat in beide intellectuelen, is niet wat uiteindelijk de toekomst van Europa bepaald. Belangrijker is het om de liefde te omarmen, zij het niet als fixatie. De liefde als liefde, als kracht, als vitaliteit, is de leidraad die het pad naar de toekomst wijst. Het is onwijs om de wereld in twee vijandelijke kampen op te delen, zei de neef van Hans Castorp, Joachim Ziemβen eens. Een devies die wellicht belangrijker is dan het op het eerste oog lijkt. Het lijkt mij onwijs om de Toverberg als strijd tussen twee vijandige fronten in te delen, veeleer is het een angst voor iedere gefixeerde positie die uit het werk spreekt.

Het slotakkoord van de roman, wat tevens het slotakkoord van Made In Europe is, resoneert nogmaals dit idee: de liefde als liefde, de liefde zonder zin, zal iemand haar ooit weer omarmen;

“Zal ook uit dit wereldfeest van de dood, ook uit deze vreselijke koortsgloed die overal rondom de regenachtige hemel in brand steekt, ooit de liefde opstijgen?”