Een les in menselijkheid. Wat Thomas Mann mij heeft geleerd over democratie.

Een jaar geleden begon ik mijn afstudeeronderzoek naar Thomas Manns politieke teksten; inmiddels ben ik afgestudeerd. Wat heeft dit onderzoek mij geleerd?

Ongeveer anderhalf jaar ben ik bezig geweest met mijn afstudeeronderzoek naar Thomas Mann’s politieke escapades. Een ongebruikelijk, lastig, maar bovenal dankbaar onderwerp. Ik heb niet alleen veel schitterende teksten en essays kunnen lezen, maar heb bovendien nieuwe ideeën opgedaan over mijn eigen relatie tot kunst, politiek en bovenal democratie. Grote thema’s, die sluipenderwijs steeds opduiken.

Voordat ik aan mijn onderzoek begon twijfelde ik of een filosofisch onderzoek naar Thomas Mann’s politieke geschriften wel academisch genoeg zou zijn. Was het niet veel beter en makkelijker om gewoon een filosoof te kiezen? Bovendien, Mann’s politieke teksten worden vaak afgedaan als amateuristisch, onnozel, of simpelweg niet relevant. Was het nu echt wel zinnig om daarin te duiken? Het antwoord op die vraag moge duidelijk zijn. Ik had geen betere keus kunnen maken.

cms491-eth-bibliothek-zrich-thomas-mann-archiv-fotograf-unbekannt-formatkey-jpg-default

Maar waarom nu, of all people, Thomas Mann? Er zijn tig schrijvers of intellectuelen die zich met politiek hebben bemoeid – die het al dan niet met de dood moesten bekopen. Het eenvoudige antwoord is natuurlijk dat ik op een bepaalde manier gefascineerd ben door het werk van Mann. Maar dat is wat mij betreft niet voldoende. Er zit, volgens mij, een ongekende actualiteit in Manns teksten. Een urgentie die voortkomt uit een aangrijpende menselijkheid die aan de basis van Manns gedachten ligt.

Thomas Mann was natuurlijk allereerst een schrijver, en zijn politieke teksten blinken dan ook niet uit in wetenschappelijke helderheid. Maar, en dat is wat mij betreft het belangrijkste, hij probeert telkens weer opnieuw zijn eigen persoon, zijn eigen schrijverschap, in de context van de tijd te plaatsen. Wat betekent het om Duitser te zijn in het Keizerrijk? Of schrijver, ten tijde van de Weimar Republiek? Wat betekent het als mens om je land uit te worden gezet? Om als schrijver je boeken verbrand te zien worden?

Het bijzondere is dat deze vragen niet slechts sporadisch werden gesteld. Het waren de onderwerpen van Manns essays. Hij reflecteerde zo publiekelijk op zijn eigen schrijverschap of Deutschtum. Hij beschrijft eerlijk en open hoe zijn positie ontwikkelt en legt rekenschap af voor de conclusies die hij daaraan verbindt. Zo is Mann in 1922 een van de eerste conservatieve schrijvers die zich bekeert tot de Weimar Republiek. Zijn teksten lezen als één lange confrontatie, een worsteling, met zichzelf als kunstenaar en burger; een worsteling als mens.

Een van die worstelingen is met democratie. Een begrip dat nu zo normaal is dat we er vaak weinig aandacht aan besteden – we beslissen vaak democratisch wat het avondeten wordt. Democratie is voor ons alomtegenwoordig. Ook al horen we steeds vaker dat democratie onder druk staat door het groeiende populisme of het gepolariseerde publieke debat, democratie als ideaal staat fier overeind.

Dat was in Manns tijd wel anders. Democratie was relatief nieuw aan het begin van de twintigste eeuw. Natuurlijk waren er de VS, maar in Europa werd het democratische idee nog heftig bestreden. De aristocraten waren tegen politieke invloed door het gepeupel; het volk. Zij, zo dachten de aristocraten, waren onbetrouwbaar en irrationeel en moesten hoe dan ook buiten de poort van de macht blijven. Zo dacht ook Mann. In 1918 schreef hij dat democratie het grootste gevaar voor Duitsland was en moest worden bestreden. De Eerste Wereldoorlog, zo vond hij, was dan ook volledig gerechtvaardigd.

Twintig jaar later, in het najaar van 1938 reist Thomas Mann de VS rond voor zijn lezing ‘De komende zege der demokratie.’ Gedurende twee decennia heeft hij zich ontwikkelt van een niet-politieke antidemocraat, naar een spreekbuis voor de democratie. Ondanks al zijn bezwaren, ondanks alle problemen van de democratie, kwam hij tot de conclusie dat democratie de best mogelijke staatsvorm is. Waarom? Simpelweg, de democratie heeft het beste met mensen voor, ze wil hen verheffen, emanciperen. Dat alles uit een hoger idee van menselijkheid.

Deze democratische wending is opmerkelijk. Het toont iets dat hoort bij het begrip democratie, maar wat we nu vaak vergeten zijn. Want, democratie is niet iets vanzelfsprekends, het is eerder tegen-intuïtief. Het idee dat anderen gelijk aan ons zijn, dat anderen net zoveel te zeggen hebben als wij – zelfs anderen waarvan je misschien wel vind dat ze hun mond moeten houden – is confronterend. Het is iets dat weerstand en frustratie kan oproepen, maar wat bovenal, vind ik, vragen moet oproepen. En dat is nu precies wat mijn onderzoek heeft gedaan.

Door Manns worsteling met democratie ben ik uitgedaagd om zelf ook vragen te stellen over wat het nu betekent om democraat te zijn. Om eens voorbij te gaan aan het gangbare ‘één keer in de vier jaar stemmen,’ maar om te onderzoeken en te zien wat het nu concreet betekent. De casus Mann, laat op indringende wijze zien hoe iemand ervoor kiest democraat te zijn in een tijd waarin democratie alles behalve vanzelfsprekend was. Zijn keuze had dan ook consequenties, die hij vervolgens met een zwaar gemoed droeg.

Ik denk dat het geen kwaad kan, dat we het aan onszelf verplicht zijn, om stil te staan bij wat het nu eigenlijk betekent om democraat te zijn. Dat we niet gedachteloos allerlei dingen gaan roepen over het parlement en onze democratie, maar het eens proberen te omarmen. In zijn handelen en zijn boeken omarmt Thomas Mann zijn medemens. Hij wil als persoon de ander als gelijke zien, als broeders en zusters.

Ondanks het feit dat hij zelf beroemd, begaafd en uitzonderlijk is – arrogantie was Mann zeker niet vreemd – omhelst hij het volk, omhelst hij het menselijke in ieder mens. Dat is de hoogste vorm van democratie, van democraat zijn. Mann probeerde dit te doen met zijn boeken, zijn romans, waarin hij op zoek gaat naar een kern van het mens zijn. Ook in zijn toespraken komt het thema sterk terug, Mann wilde Duitsland behoeden voor het onmenselijke monster dat wij nu kennen als het Derde Rijk. Wat dit precies inhoudt en theoretisch betekent, en wat voor een problemen dit idee oproept, laat ik voor nu in het midden, voor de liefhebber: mijn onderzoek is hier terug te vinden.

Nu ik aan het eind van mijn studie filosofie gekomen ben moet ik net als Hans Castorp uit de Toverberg afdalen naar het laagland. Voor Hans werd het een noodlottige afdaling, voor mij luidt het slechts een nieuwe fase in. Ik zie ernaar uit om alle filosofische en ideologische bagage die ik gedurende mijn studententijd heb opgedaan in de praktijk te brengen. Om nieuwe ervaringen op te doen en mijzelf te blijven ontwikkelen; een Bildungsroman kent natuurlijk geen einde.

September 2018

 

Voor degene met wat extra tijd: mijn onderzoek is hieronder te lezen. De vraag die centraal staat is hoe het begrip democratie bij Thomas Mann is ontwikkelt tussen 1918 en 1955.

Democracy as the Genius Kiss, Tom van de Wijgert